Syntropie
Syntropie symboliseert de creatiekracht achter de evolutie van systemen. Het beschrijft de transformatie naar orde, verbinding en complexiteit. Een systeem dat energie van buitenaf ontvangt, deze energie transformeert en opslaat, is in staat om de lokale beschikbaarheid van energie te vergroten. Syntropie is hierin de conceptuele tegenhanger van entropie, wat de mate van wanorde of niet-beschikbare energie binnen een systeem beschrijft.
Syntropie in de landbouw
In de praktijk wordt er niet vaak bij stilgestaan, maar de landbouw is continu onderhevig aan zowel syntropische als entropische processen. De manier waarop landbouw bedreven wordt, bepaalt in grote mate welke van deze krachten de overhand krijgt. Syntropie zorgt voor een toename van beschikbare energie binnen een landbouwbedrijf, waarbij deze energie de batterij vult die het fundament legt voor toekomstige productie. Aan de andere kant zorgt entropie voor een afname van deze beschikbare energie. Wanneer de mate van syntropie binnen een landbouwbedrijf groter is dan de mate van entropie, neemt de beschikbare energie toe en kunnen we spreken van regeneratie. Heeft entropie de overhand, dan spreken we van roofbouw en zal de productie afhankelijk zijn van veel externe inputs om tekorten aan te vullen.
Syntropische landbouw
Ernst Götsch is de grondlegger van syntropische landbouw en heeft zijn observaties van natuurlijke ecosystemen vertaald naar landbouwprincipes die toepasbaar zijn binnen moderne voedselproductie. Een belangrijk keerpunt in zijn carrière was zijn eerste bezoek aan Brazilië, waar hij in aanraking kwam met de verwoesting van tropisch regenwoud om plaats te maken voor soja- en mais plantages. Deze ervaring raakte hem diep en leidde tot het inzicht dat moderne landbouwsystemen fundamenteel in strijd zijn met de manier waarop natuurlijke ecosystemen zich ontwikkelen.
Biodiversiteit: het belang van genetische variatie in syntropische landbouw
Een syntropisch systeem maakt gebruik van een hoge mate van biodiversiteit, waarbij ecologische niches optimaal worden benut. Door soorten in hun ideale niche te plaatsen, zowel in ruimte als in tijd, zijn planten veerkrachtig en ontstaat er een hoge productie van zowel biomassa als vermarktbare producten. Diversiteit is echter niet alleen belangrijk tussen verschillende soorten, maar ook binnen een soort is genetische variatie van groot belang. In de landbouw wordt vaak gebruikgemaakt van plantgoed dat gekloond is via enten of stekken. Daarnaast worden voor éénjarige gewassen vaak hybride rassen ingezet, die weinig genetische variatie hebben. Dit kan onder gecontroleerde omstandigheden zorgen voor een hoge en uniforme opbrengst, maar de lage genetische variatie gaat vaak ten koste van de veerkracht. Dit maakt gewassen kwetsbaar voor onverwachte omstandigheden en beperkt hun vermogen om zich aan te passen en door te ontwikkelen tot robuuste gewassen. Een lage diversiteit leidt dus tot een lagere totale veerkracht en potentie. Daarom is het belangrijk om binnen soorten een grote genetische variatie te introduceren, zodat er geselecteerd kan worden op de planten die het beste geschikt zijn voor de lokale omstandigheden.